Zodra je het over het sociaal zekerheidsrecht hebt, is het voor mensen niet meteen duidelijk wat daarmee bedoeld wordt. Onder het sociaal zekerheidsrecht valt alles met betrekking tot uitkeringen. Bijvoorbeeld de WW-uitkering, WIA, WGA, bijstand enz.
Hieronder zullen een aantal uitkeringen worden besproken.
De Ziektewet (ZW) geeft werknemers recht op een uitkering, als zij geen werkgever meer hebben die hun loon moet doorbetalen. De duur van de Ziektewet is maximaal 104 weken (ofwel 2 jaar) vanaf het moment dat de werknemer ziek wordt.
Indien een werknemer dus tijdens het dienstverband ziek wordt, maar het dienstverband eindigt bijvoorbeeld omdat het een contract voor bepaalde tijd is, dan kan de werknemer vervolgens een Ziektewetuitkering aanvragen. Een andere situatie is dat je een WW-uitkering hebt en tijdens deze periode ziek wordt. Na 13 weken wordt dan de WW-uitkering omgezet in een ziektewetuitkering. Met een maximum van 2 jaar. Indien je eerder niet meer ziek bent, stopt de Ziektewetuitkering.
De WIA is de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Deze uitkering komt pas in beeld als iemand 2 jaar arbeidsongeschikt (ziek) is en tenminste 35% arbeidsongeschikt is. Onder de WIA valt de IVA- en WGA-uitkering. De IVA-uitkering is voor mensen die volledig (meer dan 80%) en duurzaam arbeidsongeschikt zijn. De IVA-uitkering duurt zolang de werknemer volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is, maar maximaal totdat de werknemer de AOW-leeftijd heeft bereikt. De WGA-uitkering is voor mensen die gedeeltelijk - maar meer dan 35% - arbeidsongeschikt zijn. Zij krijgen eerst een loongerelateerde uitkering, indien aan de referte-eis wordt voldaan. De duur is minimaal
3 maanden en maximaal 38 maanden. Dit ligt aan het arbeidsverleden. Dit komt erop neer dat er voor ieder gewerkt jaar 1 maand geldt. Na deze uitkering kan er aanspraak worden gemaakt op een WGA-loonaanvullende uitkering of vervolguitkering. Een loonaanvullingsuitkering volgt indien de werknemer ten minste 50% verdient van dat wat het UWV zegt dat de werknemer nog kan verdienen. Indien de werknemer minder dan 50% verdient van wat hij volgens het UWV nog zou kunnen verdienen, krijgt hij een vervolguitkering.
Bij de loongerelateerde uitkering bedraagt de uitkering de eerste twee maanden 75% van het maandloon na aftrek van het met het werken verdiende inkomen. Na deze 2 maanden wordt dat 70%
Bij de vervolguitkering wordt geen rekening meer gehouden met wat de werknemer vroeger verdiende. De vervolguitkering is namelijk een percentage van het minimumloon. Dit percentage is afhankelijk van de mate waarin de werknemer arbeidsongeschikt is.
Arbeidsongeschiktheidspercentage | Uitkering |
35 tot en met 44% | 28 % van het minimumloon |
45 tot en met 54% | 35 % van het minimumloon |
55 tot en met 64% | 42 % van het minimumloon |
65 tot en met 79% | 50,75 % van het minimumloon |
80% of meer | 70 % van het minimumloon |
De WAO geeft werknemers die voor 1 januari 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden recht op een uitkering, zolang zij minimaal 15% arbeidsongeschikt zijn. De WAO is met ingang van 29 december 2005 vervangen door de WIA. De WIA geldt voor mensen die op of na 1 januari 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden. De WAO blijft bestaan voor mensen die al een WAO-uitkering hebben en voor mensen die binnen vijf jaar na het beëindigen van de WAO-uitkering opnieuw arbeidsongeschikt worden uit dezelfde oorzaak.
De Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) was tot 1 augustus 2004 een verplichte verzekering voor zelfstandigen, beroepsbeoefenaren, directeuren-grootaandeelhouders en meewerkende echtgenoten voor de financiële gevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid. De WAZ is per 1 augustus 2004 afgeschaft voor “nieuwe gevallen”, maar blijft voor personen die al een WAZ-uitkering hebben.
Vanaf 2015 staat de Wajong alleen nog open voor jongeren die duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben. Dat wil zeggen dat zij nooit in staat zullen zijn om enige arbeid te verrichten. Tot 2015 konden ook jongeren die gedeeltelijk kunnen werken een Wajong-uitkering krijgen. Vanaf 2015 kunnen deze jongeren voor ondersteuning terecht bij de gemeente.
De AOW regelt een basispensioen voor mensen die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt. Deze AOW leeftijd wordt tussen 2013 en 2023 van 65 naar 67 verhoogd. Het ouderdomspensioen wordt afgeleid van het nettominimumloon. Er zijn verschillende bedragen voor alleenstaanden en gehuwden. Dit wordt bepaald naar aanleiding van de samenstelling van het gezin.
De werkloosheidswet (WW) biedt werknemers een verzekering tegen de financiële gevolgen van werkloosheid. Verder geeft de wet aan werknemers van wie de werkgever het verschuldigde loon niet kan betalen (o.a. door faillissement), recht op vergoeding van het achterstallige loon.
De werknemer heeft recht op een WW-uitkering als hij:
Een werknemer is werkloos als hij:
Er zijn twee referte-eisen: de wekeneis en de jareneis. De jareneis wordt ook wel vier-uit-vijf-eis genoemd. De verzekerde die uitsluitend voldoet aan de wekeneis, krijgt een basisuitkering van drie maanden. Wie ook aan de jareneis voldoet, heeft recht op een WW-uitkering van minimaal vier maanden en maximaal 38 maanden. Tussen 2015 en 2016 wordt de maximale uitkeringsduur stapje voor stapje teruggebracht van 38 maanden naar 24.
De hoogte van de WW-uitkering bedraagt de eerste twee maanden 75% van het van de werknemer dagloon en vanaf de derde maand 70%. Dit dagloon is aan een maximum gebonden.
De IOAW is een regeling die oudere werkloze werknemers na hun WW- of WGA-uitkering een inkomensgarantie biedt op het niveau van het sociaal minimum. Het belangrijkste verschil met de bijstand is dat er in de IOAW niet wordt gekeken naar vermogen.
Werklozen werknemers, die geboren zijn voor 1 januari 1965, die bij aanvang van de werkloosheid
50 jaar of ouder zijn en recht hebben op een WW van meer dan die maanden, die ze volledig doorlopen hebben hebben recht op een IOAW. Werknemers die bij aanvang van de WW 60 jaar op ouder zijn komen niet in aanmerking voor de IOAW.
De Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW) geeft werklozen van 60 jaar en ouder na afloop van hun WW-uitkering recht op een vervolguitkering tot aan hun pensioen. Net als de IOAW is de IOW een regeling voor oudere werklozen. Het belangrijkste verschil is dat de IOW geen toets op het inkomen van de partner heeft. DE IOW is een tijdelijke regeling en vervalt op 1 januari 2027.
Recht op een IOW-uitkering heeft de persoon die:
De IOW-uitkering bedraagt 70% van het minimumloon, tenzij de voorafgaande WW-uitkering of WGA-uitkering lager was.
Het uitgangspunt van de Participatiewet is dat iedereen zoveel mogelijk in zijn eigen onderhoud dient te voorzien. Wie hier niet toe in staat is en ook geen beroep kan doen op een andere socialezekerheidswet komt in aanmerking voor bijstand. De gemeente heeft hierin een grote rol. Zij dienen de aanvraag te beoordelen en ook periodiek te controleren of er nog steeds recht op is. De bijstand kan worden onderverdeeld in algemene en bijzondere bijstand.
De hoogte bedraagt: | Individuele norm | Totale bijstandsnorm als allen bijstand ontvangen |
Eénpersoonshuishouden | 70% | 70% |
Tweepersoonshuishouden | 50% | 100% |
Driepersoonshuishouden | 43,33% | 130% |
Vierpersoonshuishouden | 40% | 160% |
Vijfpersoonshuishouden | 38% | 190% |
De gemeente kan aan mensen die een bijstandsuitkering ontvangen een tegenprestatie vragen. De tegenprestatie bestaat uit onbeloonde werkzaamheden die nuttig zijn voor de samenleving. Het mag geen werk zijn dat eigenlijk gewoon betaald moet worden. Ook moet het gaan om tijdelijk werk voor maximaal een beperkt aantal uren per week.
Alle bijstand die de sociale dienst verstrekt boven de algemene bijstand valt onder bijzondere bijstand. Bijzondere bijstand is alleen mogelijk als iemand in bijzondere omstandigheden verkeert, waardoor hij hogere noodzakelijke kosten heeft dan waarin de algemene bijstand voorziet.
Wie het niet eens is met een beslissing van een uitkeringsinstantie, kan daartegen bezwaar maken. Als de bezwaarmaker niet in het gelijk wordt gesteld, kan hij vervolgens in beroep gaan bij de rechtbank, afdeling bestuursrecht. Daarna is nog hoger beroep mogelijk bij de Centrale Raad van Beroep. De regels over bezwaar en beroep staan in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In de bezwaar, beroep en hoger beroep fase kan het verstandig zijn om u te laten bijstaan door een advocaat omdat deze de precieze regeltjes kent en zoals u hierboven heeft gezien zijn overal andere regels voor en op veel stukken ook weer uitzonderingen.