Het burenrecht is een onderdeel van het civiele recht. Het burenrecht regelt bevoegdheden en verplichtingen van eigenaren van naburige erven. Het burenrecht is geregeld in boek 5 van het Burgerlijk wetboek. In het wetboek zijn tal van punten tot in detail beschreven, echter aangezien er tal van uitlopende problemen kunnen zijn, zijn niet alle mogelijke problemen opgenomen. Is het in de wet geregeld, dan dient deze ter hand genomen te worden. Is het niet specifiek in de wet geregeld, dan dient via de redelijkheid en billijkheid naar het probleem gekeken te worden. Daarnaast mag u afwijkende regels afspreken met uw buren. Om hier later geen problemen over te krijgen doet u er wel goed aan indien u dit ook op papier zet. Daarnaast kan de gemeente ook andere regels hebben gemaakt.
Indien een probleem ontstaat, is het in ieder geval van belang dat u eerst in onderling overleg treedt met de buren. Zo kunt u kijken of u er samen uit kunt komen. Lukt dit niet en u wendt zich tot een advocaat, zal deze nogmaals kijken of er toch een minnelijke regeling mogelijk is. Aangezien er tal van onderwerpen zijn zullen hieronder kort een aantal onderwerpen de revue passeren.
U mag niet – zonder toestemming van de eigenaar van het naburige erf – een erfafscheiding plaatsen, die precies op de grens staat tussen beide percelen. Hiervoor is de toestemming van beide eigenaren nodig. Als beide eigenaren instemmen met het plaatsen van een erfafscheiding (bijvoorbeeld een houten/beton schutting, muur of heg) op de grens dan wordt deze erfafscheiding mandelig. Dat wil zeggen dat de erfafscheiding toebehoort aan beide eigenaren. Er is sprake van een gemeenschappelijk eigendom. Daar vloeit ook uit voort dat beide partijen de helft van de kosten betalen voor het aanleggen van de erfafscheiding maar ook voor het latere onderhoud. Wil één van beide partijen de erfafscheiding wijzigen dan heeft hij hiervoor toestemming van de ander nodig. U mag wel aan uw kant van de erfafscheiding deze gebruiken. Door bijvoorbeeld deze te schilderen of er een vogelhuisje tegenaan te hangen enz. Het is echter van belang dat de aard van de erfafscheiding niet wordt aangetast.
Een andere mogelijkheid is om de erfafscheiding (houten/beton schutting, muur of heg) volledig op uw eigen grond te plaatsen (aan de rand van de perceelsgrens). Deze erfafscheiding behoort dan enkel aan u toe. U mag er mee doen wat u wilt. U moet de schutting dan ook wel zelf betalen. De buurman heeft hiermee geen bemoeienis en hoeft niets aan u te betalen, hij hoeft de erfafscheiding ook niet te onderhouden. De erfafscheiding is namelijk niet van hem.
U mag er iets aan hangen of hem in een bepaalde kleur schilderen. Dit hoeft u niet te overleggen met de buurman. De buurman mag de erfafscheiding niet aan zijn kant in een bepaalde kleur schilderen. De erfafscheiding is namelijk uw eigendom. Indien hij niet blij is met uw erfafscheiding, kan de buurman natuurlijk op zijn eigen perceel een erfafscheiding zetten die hij wel mooi vindt.
Bij het plaatsen van een schutting, in welke vorm ook, moet u wel denken aan de wettelijke vereisten. In de woningwet zijn hierover namelijk regels gesteld. Zo mag een erfafscheiding achter en naast uw huis maximaal 2 meter hoog zijn. Aan de voorkant mag de erfafscheiding maximaal één meter hoog zijn. Daarnaast dient u zich te houden aan de gemeentelijke verordening. Voordat u iets gaat zetten is het daarom van belang om hierover informatie in te winnen bij uw gemeente.
Indien er echter onenigheid is over waar de grens ligt, kunt u altijd de rechter verzoeken om de grens vast te stellen.
In de wet is geregeld dat bomen niet binnen twee meter van de erfgrens mogen staan. Voor heggen en struiken geldt een afstand van een halve meter. Tegen bomen of struiken die korter op de erfgrens staan, maar niet boven de scheidsmuur uit komen kan de buur niets ondernemen. Ook is het niet meer mogelijk om de bomen/heggen of struiken te laten verwijderen indien de bomen/ heggen of struiken die binnen deze afstand staan er al meer dan 20 jaar staan, er kan dan enkel nog een schadeloosstelling worden gevorderd.
De takken van de bomen en struiken van uw buurman, die over de erfgrens heen hangen, mag u zelf snoeien/verwijderen. Dit mag u doen tot aan de erfgrens. Ook de wortels die over de erfgrens gaan mag u verwijderen. Voordat u dit zelf doet moet u wel de buurman in de gelegenheid stellen om dit zelf te doen. Indien het verwijderen van deze takken/wortels enkel kunnen plaatsvinden door op uw erf te staan, bent u verplicht hem hiertoe toe te laten. Indien de buurman op uw verzoek geen actie onderneemt, mag u zelf actie ondernemen en kunt u de gemaakte kosten bij de buurman in rekening brengen.
De vruchten die van de bomen af vallen op het perceel van de buren, mogen de buren hebben. Zij zijn namelijk eigenaar van de vruchten die op hun perceel vallen.
In de wet is opgenomen dat vensters en balkons zich niet binnen twee meter van de erfgrens mogen bevinden. Dit is slechts anders indien er na de erfgrens er zich een openbare weg of openbaar water bevindt.
Helaas komt het nog steeds regelmatig voor dat de zijgevel van een garage of schuur of een deel van een kelder gedeeltelijk op het perceel van de buren staat. Dit is meestal per ongeluk gegaan omdat er van een verkeerde perceelsgrens is uitgegaan. Dit wordt vaak pas geconstateerd zodra het kadaster wordt ingeroepen. Dit zie je vaak gebeuren met de verkoop van een huis of perceel. De eigenaar van het perceel waarop de overbouw zit zou dan kunnen vorderen dat het wordt verbouwd of afgebroken. Omdat dit grote consequenties met zich mee kan brengen is er in de wet geregeld dat, indien de eigenaar van het overstekende stuk gebouw onevenredig zwaar wordt benadeeld indien hij zijn stuk moet veranderen/afbreken ten opzichte van de eigenaar van het perceel waar het stuk overbouw op is gevestigd, de eigenaar van het stuk overbouw aan de rechter kan verzoeken of er een erfdienstbaarheid kan worden gevestigd die ervoor zorgt dat de bestaande toestand mag blijven, uiteraard wel tegen schadeloosstelling. De eigenaar van het stuk grond waarop de overbouw is gevestigd kan ook aangegeven dat hij dan liever een stuk van zijn perceel overdraagt.
In de wet is geregeld dat een lager erf het water dient te ontvangen van een hoger gelegen erf. Daarnaast is opgenomen dat een eigenaar van een erf niet de loop of de hoeveelheid van over zijn erf lopend water mag veranderen indien hierdoor hinder ontstaat voor de andere eigenaars.
Indien een perceel is gelegen aan een openbaar of stromend water, mag je als eigenaar dit water gebruiken voor je eigen perceel te besproeien, dingen in te spoelen of het drinken geven van vee. Daarbij mogen de andere erven hiervan geen hinder ondervinden. Daarnaast kan het van belang zijn dat de bestemming van het water zich hier niet tegen verzet.
De wet voorziet ook in een aantal gevallen als er nood aan de man is. Daarbij zou je kunnen denken aan dreigend instortingsgevaar. De buren kunnen dan vorderen dat er maatregelen worden genomen om het gevaar weg te nemen.
Wanneer het voor het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van een onroerende zaak (woning/garage enz.) noodzakelijk is van een andere onroerende zaak tijdelijk gebruik te maken, is de eigenaar van deze onroerende zaak dit na kennisgeving en schadeloosstelling verplicht te doen.
Daarnaast kan een eigenaar van een perceel die geen rechtstreekse toegang heeft tot een openbare weg vorderen dat hij door middel van een erfdienstbaarheid alsnog de openbare weg kan bereiken. Dit zie je inmiddels steeds minder. Bij de percelen waar geen rechtstreekse toegang tot de openbare weg is, is bijna altijd al een erfdienstbaarheid gevestigd.
Helaas is niet alles zoals zojuist reeds aangegeven in de wet vast te leggen. Indien uw probleem niet in de wet is geregeld dient u terug te vallen op de algemene normen binnen het burenrecht. Hierbij moet gedacht worden aan artikel 5:37 BW (Hinder) en artikel 3:13 BW (misbruik van recht of bevoegdheid).
In artikel 5:37 BW is opgenomen dat een eigenaar of huurder van een erf geen onrechtmatige hinder mag toebrengen aan eigenaars of huurders van andere erven door het verspreiden van rumoer, trillingen, stank, rook of gassen, door het onthouden van licht of lucht of door het ontnemen van steun.
Een eigenaar/huurder van een erf mag in principe doen met het perceel wat hij wil. Hij mag echter geen ONRECHTMATIGE dingen doen. Bepaalde hinder dient iedere buur te accepteren. Hierbij kan worden gedacht aan bepaalde geluidsoverlast, bijvoorbeeld doordat de buren buiten zitten te praten of buiten zitten te barbecueën of dat de hond van de buren blaft op tijden dat u wenst te slapen of dat de afvalbak van de buren stinkt. Dit valt echter onder normale hinder en zult u moeten accepteren. Pas als er sprake is van hinder, die dermate ernstige vormen aanneemt die naar algemene maatschappelijke normen onaanvaardbaar is, kan er sprake zijn van onrechtmatige hinder. En dan pas kunt u hiertegen stappen ondernemen. Echter, wanneer is er sprake van onrechtmatige hinder? Dit is vaak het probleem. Hierover heeft u geen zekerheid. Daarnaast zal diegene die het probleem aan de rechter voorlegt moeten bewijzen dat het onrechtmatige hinder is. Dit valt nog niet mee.
Indien er geen sprake is van onrechtmatige hinder is de andere optie ‘misbruik van recht’. Dit is geregeld in artikel 3:13 BW. Indien er geen sprake is van onrechtmatige hinder aangezien de eigenaar van het erf gewoon gebruik maakt van de rechten die hij heeft en binnen de maatschappelijk aanvaardbare normen blijft, is misbruik van recht een optie. Er kan dan namelijk sprake zijn van aanvullende omstandigheden, op grond waarvan duidelijk is dat hij zijn eigendomsrecht misbruikt, in die zin dat zijn belangen bij het uitoefenen daarvan in geen enkele verhouding staan tot de belangen van een ander die daardoor worden geschaad. Bij de optie van misbruik van recht moet wel worden opgemerkt dat dit enkel in zeer weinig gevallen succesvol zal kunnen worden ingeroepen.