In de etalage van een meubelzaak ziet u een gloednieuwe lederen fauteuil die prachtig in uw interieur zou passen. Er staat € 35,- op het prijskaartje. Dat is niet duur denkt u, waarop u de meubelzaak binnenstapt om de fauteuil eens nader te bekijken. Ook van dichtbij ziet de fauteuil er ontzettend mooi uit en hij zit nog comfortabel ook! U besluit de fauteuil te kopen en zegt dit tegen de winkelier. Tot uw grote verbazing blijkt aan de kassa dat u een bedrag van € 350,- af moet rekenen en niet de € 35,- waarvoor de fauteuil in de etalage geprijsd staat. Kunt u de winkelier houden aan de prijs van € 35,-?
Van een rechtsgeldige koop is sprake als de winkelier een goed aanbiedt en u vervolgens aan de winkelier kenbaar maakt dat u het betreffende goed wilt kopen. Bijvoorbeeld door met het goed naar de kassa te lopen om dit af te rekenen of zegt dat het goed dat in de showroom staat door u wordt gekocht. Hierop bestaan uitzonderingen. In het voorbeeld is door de winkelier weliswaar een goed aangeboden en heeft u kenbaar gemaakt het goed te willen kopen, toch komt er geen koopovereenkomst tot stand. Het is namelijk nooit de bedoeling van de winkelier geweest een gloednieuwe lederen fauteuil te verkopen voor een prijs van € 35,-. Het aanbod van de winkelier berust dus op een misverstand en is om deze reden niet geldig. Het ongeldige aanbod van de winkelier heeft als gevolg dat er in het geheel geen koopovereenkomst tussen u en de winkelier tot stand is gekomen.
In sommige gevallen biedt de wet u toch bescherming tegen een ongeldig aanbod van de winkelier. U zult dan aan moeten tonen dat u erop heeft mogen vertrouwen dat de prijs, in dit geval € 35,-, de juiste is. In het voorbeeld mag u er niet op vertrouwen dat de prijs van € 35,- de juiste is. Van een gemiddeld geïnformeerd koper mag namelijk verwacht worden dat deze weet dat een prijs van € 35,- voor een gloednieuwe lederen fauteuil aan de lage kant is. U behoort als koper te weten dat € 35,- nooit de werkelijke prijs kan zijn die de winkelier voor de fauteuil wil hebben. Hetzelfde geldt in het geval u een splinternieuwe Ferrari wordt aangeboden voor € 1.000,-.
Het voorbeeld was anders geweest als de winkelier de fauteuil had aangeboden met daarbij de woorden ‘magazijn leegverkoop’, ‘stuntverkoop’, ‘nu of nooit’, ‘dumpprijs’ of ‘OP=OP’. Dan had u er wellicht wel op mogen vertrouwen dat een prijs van € 35,- de juiste was.
In het voorbeeld kunt u de winkelier niet houden aan de prijs van € 35,-. U zult € 350,- moeten betalen voor de fauteuil of geheel af moeten zien van de koop.
Bij een koop is het van belang dat u zich realiseert dat de prijs van een product overeenstemt met de prijs die u voor een dergelijk product redelijkerwijs kunt verwachten. Is dit niet het geval, dan mag u er niet vanuit gaan dat de geprijsde prijs de juiste is.